21.15 De trein maakt een noodstop.
Een aanrijding wordt er omgeroepen.
De trein staat stil.
Het is donker. Het vriest.
Het is stil.
Mannen lopen met zaklampen langs de trein.
Spooky.

21.30 De machinist zet het licht aan en uit om de accu te sparen.
Stel me voor hoe op het volgende station de vertraging aangegeven wordt. Vijf minuten. Tien minuten. Twintig minuten.
Stel me voor hoeveel treinen achter ons stilstaan.

22.00 Omroepbericht.
Het is een aanrijding. Wat er geraakt is, is onduidelijk.

22.30. Het is een aanrijding maar we zullen heel snel weer gaan rijden.
En PSV heeft met 4-1 gewonnen, zegt de conducteur.
Het treinverkeer is weer op gang gekomen.
Links en rechts schieten treinen voorbij.
Dat is spannend als de machinist het licht op noodvoorziening gezet heeft.

23.00 Omroepbericht. Door de noodstop zijn de remmen van de trein geblokkeerd en kan de trein niet meer op eigen kracht rijden.
Er wordt een rangeerloc gestuurd maar dat kan wel even duren.
De conducteurs lopen door de trein en maken praatjes met de reizigers.
Ik zit in alleen in de eerste klas.
De conducteur zegt. Ga toch verderop zitten. Daar zitten nog meer mensen die naar Maastricht moeten.
Dan kan je je verhaal kwijt.
Ik ben moe en heb koppijn. Moet er niet aan denken om nu te praten.
Wil naar huis en slapen.
De conducteur zegt. Je zal je wel afvragen waarom je niet uit de trein mag.
Hij wijst naar de weg langs het spoor. De weg is inderdaad dichtbij.
Er zit alleen maar een spoor tussen.
Heb geen enkele behoefte om over het spoor te gaan lopen in het donker tussen de voorbijrazende treinen.
Het vriest.
De trein kraakt elke keer als de machinist de verwarming aan en uit zet.
In de trein blijven. Dat is het beste.
De conducteur zegt. Het is maar de vraag is of de rangeerloc de trein vlot kan trekken.
En als dat niet lukt?
Dan worden jullie geëvacueerd.
Met een helikopter vraag ik dom. We mogen immers niet over het spoor lopen. Niet met een helikopter. Ben te moe om te vragen hoe dan wel.
Je zal je wel afvragen waarom er geen trein langszij komt zodat jullie kunnen overstappen, zegt de conducteur.
Dat had ik me nog niet afgevraagd, maar ik vind het een goed plan.
Dat mag niet, zegt de conducteur vanwege de aansprakelijkheid en er zitten gehandicapten in de trein, die kunnen er niet uit.
Hoop nu dat we geëvacueerd worden. Wil weten hoe we uit de trein geraken.
Het licht valt uit. Een wagon verder brandt wel licht.
De conducteur schijnt met een groen led-lampje in mijn gezicht.
Je bent niet bang in het donker, concludeert hij.
Blijf je hier zitten? Het wordt koud zonder verwarming.
Ik ga slapen.
Ik maak je wel wakker in Eindhoven, zegt de conducteur.

23.15. De rangeerloc is aangekoppeld.
In een donkere trein glij ik door de nacht. Zeer poëtisch.

23.30 Omdat in de wagon geen stroom is mis ik het omroepbericht.
Neem aan dat ik in Eindhoven uit moet stappen.
Op het perron staan verdwaasde reizigers.
Wat was de reden, vraag ik aan de conducteur, als het geen aanrijding is?
Het is wel een aanrijding. Een aanrijding met een uil.
Een uil.
In de trein lees ik Salman Rushdie. Hij zegt dat vogels getransfigureerde zielen zijn. Na de dood gaan de zielen de vogels binnen en zingen dezelfde liedjes die ze al zongen toen ze mensen waren. Zou een uil ook een getransfigureerde ziel zijn? Of is de uil het symbool van de duivel zoals hij in sagen en allegorieën figureert?
Een uil.
De vertrouweling van heksen. Het zinnenbeeld voor onmatigheid en brasserij. Zou het een teken zijn?

23.45 Omroepbericht. Er staat een trein klaar om de vertraagde reizigers te vervoeren richting Maastricht. Om iedereen thuis te krijgen stopt de trein op alle tussengelegen stations.
Een stoptrein. Hoe lang gaat dat duren.
Het duurt wat langer, zegt een conducteur die duidelijk niet in de noodtrein gezeten heeft. Wat maakt dat uit.
Wat maakt dat uit? Gelaten ga ik in de stoptrein zitten, zet de capuchon van de gewatteerde jas op mijn hoofd, leg het gezicht tegen het koude raam en probeer te slapen. De trein wacht totdat alle passagiers uit de intercity de weg naar de stoptrein gevonden hebben. Over tien minuten vertrekt een intercity naar Maastricht staat op de borden. Ik stap uit de trein en loop het station in. Negeer de waarschuwing van de uil en koop een blikje bier.
De koppijn/vermoeidheid is op zijn hoogtepunt.
In het station zijn PSV-voetbalsupporters.
Jonge kinderen die heel hard schreeuwen.
Als ik terug wil naar het perron wordt ik tegengehouden door kaartjescontroleurs.
De beschermde slachtofferstatus is voorbij.
Stap in de intercity. De voetbalsupporters ook.
Ze discussiëren of ze wel of niet gaan doortrekken.
Doortrekken is drinken, begrijp ik.
Als we gaan doortrekken, hoe lang dan, vraagt een jongen zich af.
Ik zal het antwoord niet horen want de conducteur jaagt ze de 1e klas uit.
Een uil. Een uil.
Als uilen-eieren aan een dronkaard te eten worden gegeven zal hij op staande voet verzaken van zijn geliefkoosde drank.
Sip aan mijn biertje.

00.59 Aankomst in Maastricht. Om 20.00 uur vertrokken uit Amsterdam. Vertraging door een uil. De vogel van de schemering en de nacht.
Gele ogen. Geel gelijk de maan.
Athena de maangodin kiest de uil als heilig dier.
Athena de godin van de wijsheid.
De uil is wijs. Het is de enige vogel die je recht in de ogen kijkt.
Hij is de mens gelijk.
Vind het zielig voor de uil. De uil is niet de duivel.
De uil is de wijsheid die gedood is door een intercity uit Amsterdam.
Dat is ernstig. De wijsheid doden met als excuus de duivel verdrijven.
Zielig voor de uil. Zielig voor de wijsheid in de wereld.





bron: vogels in volksgeloof magie en mythologie/ de betekenis van vogels in onze cultuurgeschiedenis/ johan boussauw
bron: Salman Rushdie Shalimar de clown